Het roken van vlees was ooit dé manier om te conserveren.
Naast drogen en zouten, is het de oudste methode om voedsel te bewaren.
Door het roken bleef de vis goed geconserveerd en bood het een goed
proviand voor de barre wintermaanden...........
Zelf vlees roken heeft het grote voordeel dat je smaak, geur en kleur in eigen
hand hebt.
Weliswaar neemt het karwei wat tijd in beslag, maar eenmaal goed gerookt,
vormt eigen gerookt vlees een heerlijke en luxe delicatesse.
Een van de grote verschillen tussen het warm en koud roken
is dat bij warm roken van vlees of vis het hele proces ( het gaarmaken en
roken ) binnen enkele uren klaar kan zijn.
Bij koud roken wordt het vlees vrijwel altijd enkele dagen gepekeld en kan het
rookproces ook nog uren duren
Bij het koud roken maken we vanaf de start meteen rook en
de temperatuur van deze rook mag niet boven de 28 graden Celsius komen.
het is dus belangrijk om in uw rookoven een heel klein vuur te maken en deze mag
dus buiten de rook eigenlijk geen warmte produceren. Tip.
Regel een leeg eieren rekje van geperst karton waar 30 eieren in kunnen vul
deze met heel fijn iets vochtig gemaakte rookmot en steek één puntje van het eieren
rekje aan even een beetje spelen met de luchttoevoer om te zien of er wel
voldoende zuurstof bij kan komen.
zo'n rekje kan urenlang heel zachtjes branden (eigenlijk meer smeulen) en produceert
een flinke hoeveelheid rook vanwege de rookmot.
het roken is beslist geen haastklus en kan zomaar twee uur duren en vaak heeft
de te roken vis dan nog geen mooie rookkleur, gewoon het vuur controleren en nog
een half uurtje langer in de rook laten.
mocht het vuur uitgegaan zijn, niets aan de hand gewoon weer aansteken en verder
gaan met het rookproces waar we gebleven zijn.
het is veel beter dat het vuur af en toe eens uitgaat dan dat de temperatuur te
hoog oploopt.
U kunt u voorstellen dat koud roken op een broeierige zomerdag van 30 graden of
meer een stuk lastiger is dat op een koele dag.